Ouders (en hulpverleners) van kinderen die thuiszitten, spreken zich al jaren in negatieve zin uit over het geweld dat wordt toegepast bij de dwang om deze (vaak angstige) kinderen naar school te krijgen conform de leerplichtwet. Zij menen dat er inmiddels zoveel incidenten hebben plaatsgevonden om vast te stellen dat deze zogeheten doorbraakmethodieken ernstige schade aan kinderen kunnen berokkenen. Tevens zijn zij van mening dat de beslissing en regievoering over deze doorbraakmethodieken niet behoort te liggen bij hulpverleners binnen de jeugdzorg of in het onderwijs, maar vrijwel in alle gevallen toebehoort aan de ouders. Indien ouders hiertoe niet in staat zijn, kan de steun van een hulpverlener worden ingeroepen of kan dwang slechts plaatshebben na een uitspraak van de kinderrechter.

In bijgaande petitie wordt tevens bepleit meer aandacht te schenken aan maatwerk in het onderwijs zodat er voor ieder kind – ook voor de thuiszitters – gelijke kansen ontstaan. Dit kan worden bevordert door van de Leerplicht een Leerrecht te maken.

Lees verder

Geachte NVO,

Via deze weg wil ik u mijn complimenten geven voor de tweede podcast. Ik heb hem zelfs twee keer moeten beluisteren, omdat er zo’n goede communicatie techniek in zit. Desondanks ontstemt mij toch deze podcast.

De eerste podcast liet toch echt zien hoe een kind mishandelt wordt. In uw tweede podcast werd daar verder nog even op ingegaan. Zo werd er toch aangegeven dat het afschroeven van de scharnieren van de toiletten in overeenstemming werd gedaan met kind en ouders. Er werd gehandeld volgens het plan welke met ouders en kind was opgemaakt.

Dit is dan ook blijkbaar voldoende dragend mbt de verantwoording voor de beroepsgroep orthopedagogen. Wanneer dus een overeenstemming met kind en ouders is, mag een orthopedagoge teruggrijpen naar dit soort doorbraak methoden en hoeft zich dan niet verder te verantwoorden? Snap ik dat nu echt goed?

In uw podcast is daarom ook aangestipt dat ouders het gevoel hebben niet serieus genomen te worden, en dat vaak de communicatie niet goed verloopt.

Ik vind het echt heel erg dat we dit na 10 jaar, jaar in jaar uit, nog steeds moeten aangeven in de gesprekken bij organisaties en overheid. Sinds 5 jaar roepen de ouderorganisaties: ga op een andere manier het startgesprek in, op de school van uw kind.

Maar dat is niet de reden dat ouders en helpers op uw eerste podcast zo hebben gereageerd. Als beroepsgroep lijkt het dat u een andere waarneming heeft. Namelijk dat u deze methoden wel goedkeurt, en zeker wanneer dit in overeenstemming met ouders en kind gebeurt. Ik ga er dan verder niet op in over hoe deze overeenstemming tot stand gekomen is..

Wat mij echt in de podcast ontstemde was de Rolverdeling. Als ouder en hulpverlener zijnde staat voor mij altijd het kind centraal. Hier gaf het kind aan zich op te willen sluiten en hij wist niet of hij open wilde doen? Is dit zo erg, dat men vervolgens de scharnieren van de toiletdeur af moet halen? Ik had gezegd oh maar als je dat doet dan ben je niet zo ver om naar school te kunnen gaan, dan moeten we iets anders bedenken over hoe het dan wel voor je gaat. Ook komt er dan geen ander plan op tafel. Het is een not-done dat ouders de scharnieren moeten afschoeven ook al is dit hierna in overleg gedaan. Als hulpverlener draag je dan bij dat er een onthechting plaatsvindt tussen ouders en kind. Mijn kind zou boos op mij zijn, dat ik toestemming heb gegeven om met overmacht hem in de auto te sleuren in zijn pyjama (drie dagen lang), en hem in de klas drie dagen lang in pyjama laten brullen. De vertrouwensband met mijn kind was hierdoor gebroken geweest.

Een kind onder de 10 kan echt niet inschatten wat hij hiermee op zichzelf heeft afgeroepen. Het is echt heel erg om hier te zeggen dat er een overeenstemming was met het kind.

De beroepsgroep NVO zou er echt goed aan doen om haar visie op kinderen die thuis zitten anders neer te zetten in de podcasten. Een orthopedagoge kan een heel belangrijke schakel zijn in de verloop van een kind zijn schoolcarrière. De hoofdrol en hoofdschakel zijn het kind en het bevoegde gezag.
Met vriendelijke groet
Yvonne Muijs

Wat mag je redelijkerwijs van een school verwachten?

Er is uit onderzoek gebleken dat het om dyscalculie gaat c.q. rekenstoornis met kenmerken van het subtype operationele dyscalculie. In feite het onvermogen om rekenoperaties uit te voeren.

 

In Nederland is een protocol ERWD (Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie ontwikkeld. Het beleid is als volgt geformuleerd. Dit is de basis

  • School heeft een procedure waardoor leerlingen met rekenproblemen vroegtijdig gesignaleerd en direct begeleid worden (preventie).
  • School beschikt over voldoende materialen en middelen om leerlingen met rekenproblemen te begeleiden.
  • In de rekenles is er circa 10 minuten tijd voor rekeninstructie aan zwakke rekenaars.
  • School heeft een procedure om leerlingen met ernstige rekenproblemen en dyscalculie intensief te begeleiden.
  • Op school is deskundigheid aanwezig om leerlingen met ernstige rekenproblemen en dyscalculie te begeleiden en leraren te ondersteunen.
  • Er is een goede overdracht bij de overgang naar een nieuw leerjaar.

(http://www.masterplandyscalculie.nl/stappenplanpo/stap0-5.html)

 

Het is nodig om een dyscalculieverklaring af te gegeven. Volgens het protocol dient een school dan te voorzien in specifieke begeleiding  en faciliteiten (https://erwd.nl/_downloads/protocol-ernstige-reken-wiskundeproblemen-en-dyscalculie/basisonderwijs/protocol-erwd-po-bso-so.pdf, blz. 166).

 

De hulp is intensief en structureel, het rekenonderwijs wordt aangepast aan de behoefte van de leerling.

De fase waarin de problemen zich bevinden kunnen volgens het protocol als volgt onderscheiden worden:

 

Het protocol beveelt onder andere het volgende aan:

  • hulp vanaf groep 6 door een interne rekenexpert (intern begeleider, remedial teacher op rekencoördinator); deze stemt steeds af met de groepsleraar; de rekenexpert heeft een specifieke opleiding genoten;
  • er is een handelingsplan opgesteld om doelen voor de korte en de lange termijn te stellen, evaluatie is structureel ingebouwd;
  • daar waar specifieke instructie nodig is wordt een (externe) remedial teacher; in fase rood (vaststelling ernstige reken/wiskundeproblemen en dyscalculie) wordt de begeleiding in nauw overleg met de school uitgevoerd;
  • de externe rekenexpert wordt ook wel de begeleider genoemd; deze kan zowel goed omgaan met emotionele blokkades bij het rekenen, als bij het stap voor stap introduceren vande  nieuwe leerstof;
  • in de fases oranje en rood hebben de leerlingen doorgaans één uur extra remedial teaching nodig (en in de bovenbouw anderhalf uur per week); in ieder geval rekenen deze leerlinge zes uur per week.

 

 

 

 

 

 

Steeds meer hoor ik dat kinderen uitgeschreven worden zonder een startkwalificatie doordat ze  18 jaar bereikt hebben of dat ze een maatwerkconstructie hebben en niet voltijding op school zitten.
In feite is er bij ingeschreven leerlingen VMBO, HAVO, VWO geen limiet aan de studieduur. Er zijn wel regelingen die van school tot school verschillen (zoals 2x  zitten blijven, of 2 x in dezelfde klas zitten blijven). Deze regels staan in de schoolgids.

De hulp aan kinderen met dyslexie valt ruwweg uiteen in twee onderdelen: ( http://www.steunpunttaalenrekenenvo.nl/sites/default/files/FAQ%20examenvoorbereiding.pdf)
– allerlei ondersteunende hulp voorafgaand aan examen; er zijn veel mogelijkheden
– soepeler omgaan met de normen (zie onderstaand stukje)
23. Mag de corrector bij het SE Nederlands en moderne vreemde talen bij leerlingen met dyslexie soepeler omgaan met de aftrek van punten gereserveerd voor spelling? De school bepaalt bij het SE zelf of en wanneer spelfouten worden meegerekend. De school moet dit vastleggen in het PTA en hierbij verwijzen naar het dyslexieprotocol van de school. Het is wel zo dat de gekozen spellingeisen voor alle leerlingen hetzelfde zijn. Hier kan voor leerlingen met dyslexie geen uitzondering voor gemaakt worden. De school kan leerlingen met dyslexie wel een ander voortraject aanbieden en/ of de toetsen in een andere vorm (verlenging, vergroting, met auditieve ondersteuning) aanbieden.
Van het grootste belang is altijd: heeftde school een soepele pmgang met spellingproblemen in het PTA vastgelegd onder verwijzing naar het dyslexieprotocol (daar staat precies in wat je met spellingfouten kunt doen)
Als men geen aparte regeling spelling voor Nederlands en een moderne vreemde taal (Engels) in het PTA heeft opgenomen of niet gekoppeld heeft aan het algehele dyslexiebeleid, dan kan ook niet soepeler omgegaan worden met de beoordeling / becijfering.

Ernstige leerproblemen zoals dyscalculie en dysorthografie vallen in de
basisondersteuning. Elke school is verplicht om op basis daarvan een
aanpak te bieden. Dat hoeft niet in de vorm van een opp, maar kan in de
vorm van een handelingsplan.
Waarom dringen we daar op aan? Het gaat niet op lapmiddelen, hoe goed
bedoeld ook. Het gaat om een brede aanpak met doelstellingen, acties en
evaluatiemomenten. Leerlingen kunnen vanuit hun intelligentie en
motivatie de problemen met het leren maskeren. Op het moment dat dat
niet meer gaat, kunnen ze ver terugvallen, waarbij de faalangst weer
enorm toeneemt. Dat levert allemaal schade op, vandaar dat we
vroegtijdig aan de bel trekken. Inspiratie voor het handelingsplan kan
gehaald worden uit bijvoorbeeld het ERWD- of dyslexieprotocol. Deze
protocollen zijn ook specifiek voor leerlingen in het Voortgezet
Onderwijs beschikbaar.

 

In 2019 vroeg ik de Raad van Gouda om mee te gaan denken over het privacy beleid rondom Leerplichtambtenaren. Ik vind dat een leerplichtambtenaar, wanneer hij niet in zijn BOA functie zit en alleen een adviserende rol heeft, de ouders om schriftelijke toestemming moet vragen wanneer hij informatie bij derden op wilt vragen of mee wilt delen.

 

Persoonlijk deel ik dan ook graag even wat informatie hierover.

 

Het is belangrijk om hier onderscheid te maken tussen de rol van leerplichtambtenaar als ambtenaar van de gemeente en als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Een BOA is een soort politieagent (even denkbeeldig) en valt onder het openbaar ministerie. Gezien de bevoegdheden die voor het opsporingsonderzoek in de strafwetten beschikbaar zijn valt deze groep niet onder de AVG.

 

Cruciaal is dat een BOA alvorens het onderzoek te starten de cautie heeft gegeven. Jullie kennen deze allemaal: u wordt nu als verdachte aangemerkt en u heeft het recht om te zwijgen en alles wat u zegt kan tegen u gebruikt worden. Zonder cautie mag de BOA niets.

 

Zonder die cautie mag een BOA niets en is ook een leerplichtambtenaar gewoon ambtenaar. Bovendien zijn er leerplichtambtenaren die geen BOA zijn en geen bevoegdheden hebben in het kader van de Leerplichtwet.Dit betekendt dat een Leerplichtambtenaar buiten zijn BOA functie niet zo maar zonder toestemming privacy mag delen.En het ouderlijke gezag schriftelijk om toestemming moet vragen.

Sinds de invoering van de Wet passend onderwijs zijn de leerlingen van speciaal onderwijs (clusters 3 en 4) ook de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Daarmee hoopte de overheid een einde te maken aan het beperkte onderwijsaanbod in het speciaal onderwijs. Wij spreken nu dan ook niet meer van clusters maar van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Het is aan de schoolbesturen en het samenwerkingsverband om te bepalen hoe deze extra ondersteuningsbehoefte ingezet gaat worden. Het ondersteuningsplan kan dan ook de basis leggen voor inclusie, voor instandhouding van speciale scholen of voor trajectklassen binnen reguliere scholen, alles is mogelijk.

 

Het onderscheid tussen leerlingen in het speciaal onderwijs en het regulier onderwijs is ook komen te vervallen bij het samenwerkingsverband, met de invoering van het passend onderwijs
Alle leerlingen hebben gelijke rechten en toegang tot alle voorzieningen. Scholen zullen er dan ook voor moeten zorgdragen dat de vavo ook openstaat voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte als dit de beste plek is voor een leerling om zich te ontwikkelen. Ten behoeve van alle scholen in het samenwerkingsverband zullen dan ook afspraken moeten worden gemaakt met de ROC’s over de uitbesteding van het onderwijs ten behoeve van deze leerlingen. Dit is op grond van de Rutteregeling al een wettelijke verplichting voor de VO scholen. Daarnaast kan er ook voor gekozen worden om de vavo aan te bieden als een traject binnen het samenwerkingsverband. In dat geval zou er ook een overeenkomst kunnen worden gesloten door het samenwerkingsverband met de betrokken ROC’s ten behoeve van de scholen in een samenwerkingsverband. Daaraan staat niets in de weg.

 

Het enkele feit dat er in de Wet voortgezet onderwijs een speciale regeling is opgenomen voor de VO scholen betekent niet dat deze optie daarmee niet open staat voor andere scholen. Integendeel. Omdat de mogelijkheid van uitbesteding naar het vavo een verplichting is voor de VO-scholen kun je stellen dat een dergelijke regeling valt onder de zorgplicht van scholen. Dat die regeling alleen is opgenomen in de Wet voortgezet onderwijs betekent niet dat er een verbod zou gelden voor scholen uit andere sectoren. Zo moet je de sectorwetten niet lezen. De enige consequentie is dat de Rutteregeling voor de andere sectoren geen bekostigingsvoorwaarde is. Dat laatste is iets tussen de schoolbesturen en het ministerie en daarmee hebben ouders geen bemoeienis. Ouders mogen er vanuit gaan dat scholen gewoon hun zorgplicht nakomen en daarvan zal in sommige situaties een vavo aanbod deel uitmaken.

 

Wel is belangrijk dat er sprake is van inkoop ten behoeve van een individuele leerling. Doorsluizen van een vast bedrag vanuit de lumpsum naar de vavo mag niet. Dit is overigens ook niet gebruikelijk bij uitbesteding door het VO. Ook daar gelden vaste bedragen per leerling, per vak.